Als je voor je onderneming investeert in bedrijfsmiddelen dan biedt de fiscus je onder bepaalde omstandigheden de mogelijkheid om gebruik te maken van de investeringsaftrek.

Er zijn drie soorten investeringsregelingen. Je hebt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de milieu-investeringsaftrek en de energie-investeringsaftrek.

Investeren

Er wordt gesproken over investeren als het gaat om het aanschaffen of verbeteren van bedrijfsmiddelen die je voor je onderneming gaat gebruiken. Belangrijk is ook het moment waarop sprake is van de investering. Wanneer je iets koopt of gaat leasen dan wordt dat moment bepaald door de datum wanneer je de koop- of leaseovereenkomst tekent.

Hetzelfde geldt indien je werk aanneemt. Het moment wordt dan bepaald wanneer de aannemingsovereenkomst wordt getekend. Bepalend is dus het moment dat de verplichtingen ontstaan.

Vervaardig je het bedrijfsmiddel in je eigen onderneming dan wordt het moment van investeren bepaald op het moment dat er voortbrengingskosten ontstaan.

Prive- en ondernemingsvermogen

Heb je een woning dat tot je ondernemingsvermogen behoort en je gaat deze gebruiken als bedrijfsruimte dan kun je hiervoor ook de investeringsaftrek claimen. Behoort een bedrijfsmiddel echter tot je privévermogen en je brengt dit over naar je ondernemingsvermogen dan geldt de investeringsaftrek weer niet.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Het recht op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is gebonden aan een minimum- en maximumbedrag. Per jaar wordt dit steeds opnieuw vastgesteld.

Wanneer er bijvoorbeeld voor een bepaald jaar bedragen zijn vastgesteld op € 2.200 respectievelijk € 300.000 dan gaat dat als volgt in zijn werk. In dat bepaalde jaar dien je dan voor meer aan € 2.200 aan investeringen te doen wil je in aanmerking komen voor de aftrek. Deze investeringen mogen voor dat jaar in totaal dan niet meer dan € 300.000 bedragen.

De investeringsaftrek dien je in aftrek te brengen van de winst die uit je jaarrekening rolt.

Milieu- en energie-investeringsaftrek

Voor zowel de milieu-investeringsaftrek en de energie-investeringsaftrek gelden voor de bedragen dezelfde minima en maxima. Wel geldt er voor deze regelingen dat het moet gaan om specifieke investeringen.

Ook heb je alleen recht op de milieu-investeringsaftrek en de energie-investeringsaftrek als je ondernemer bent. Ben je een medegerechtigde, dus een commanditaire vennoot, dan gelden deze regelingen niet.

Je dient er ook rekening mee te houden dat je niet zowel het recht op de milieu-investeringsaftrek als op de energie-investeringsaftrek tegelijk kunt claimen. Indien je bijvoorbeeld voor een bedrijfsmiddel de milieu-investeringsaftrek hebt toegepast kun je niet nogmaals ook de energie-investeringsaftrek toepassen.

Uitzonderingen

De investeringsaftrek kun je claimen met betrekking tot heel wat bedrijfsmiddelen. Echter zijn er ook uitzonderingen. Hieronder volgt een opsomming van bedrijfsmiddelen die niet in aanmerking komen voor de investeringsaftrek.

Drempel aanschafwaarde

Wanneer je investeert in een bedrijfsmiddel dan moet de aanschafwaarde boven een bepaald bedrag uitkomen. Dit bedrag is vastgesteld op € 450 exclusief BTW en geldt per bedrijfsmiddel.

Wel heb je soms de mogelijkheid dat je een aantal goederen aanschaft die per stuk gezien allemaal onder de € 450 zitten maar samen een bedrijfsmiddel vormen. In dit geval, wanneer dus sprake is van een samenhangend geheel van de aangeschafte goederen kan er sprake zijn van een bedrijfsmiddel. Komt de totaalprijs exclusief BTW uit boven de € 450 dan kun je in dit geval toch de investeringsaftrek claimen.

Verhuur

Heb je bedrijfsmiddelen waarvan je het gebruik in bijvoorbeeld de vorm van verhuur ter beschikking stelt aan derden dan is de investeringsaftrek hiervoor uitgesloten. Voor het verhuur geldt als eis dat je het gebruik voor meer dan 70% ter beschikking moet stellen aan een derde. In dit geval is er sprake van een hoofdzakelijke ter beschikking stelling.

De bedrijfsmiddelen kunnen zowel roerende als onroerende goederen omvatten. Deze eis geldt alleen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

Heb je bedrijfsmiddelen die vallen onder de energie- en milieu-investeringsaftrek en die ook hoofdzakelijk, dus voor meer dan 70%, ter beschikking worden gesteld aan derden dan vallen deze ook niet onder de investeringsaftrek. Hier moet het wel gaan om personen of bedrijven die zich in het buitenland bevinden. Of het moet gaan om personen of bedrijven die het bedrijfsmiddel gaan gebruiken voor het exploiteren van een onderneming in het buitenland.

Grond

Betreft het bedrijfsmiddel grond en dan ook grond wat als ondergrond dient voor gebouwen dan kun je hiervoor geen investeringsaftrek claimen.

Woonhuizen

Heb je onroerend goed dat naar aard en inrichting een zodanige bestemming heeft dat er sprake is van een woonhuis dan is de investeringsaftrek ook uitgesloten. Voor bijvoorbeeld recreatiebungalows en appartementen is er bepaald dat deze als woonhuizen gelden.

Personenauto

Heb je een personenauto dan valt deze ook buiten de investeringsaftrek. Echter zijn er hierop uitzonderingen. Gebruik je de personenauto voor beroepsvervoer waarbij er dus sprake is van een vervoersovereenkomst, dan geldt de investeringsaftrek wel. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan een taxi-auto. Heb je een personenauto die te kwalificeren valt als een milieuvriendelijke auto dan is ook hiervoor de investeringsaftrek toegestaan.

Vaartuig

Heb je een vaartuig en je gebruikt deze voor representatieve activiteiten dan is investeringsaftrek uitgesloten. Is het gebruik echter voor commerciële doeleinden dat is de investeringsaftrek wel weer geldig.

Overige investeringen

Andere soort bedrijfsmiddelen waarvoor je geen investeringsaftrek kunt claimen zijn bijvoorbeeld effecten, vergunningen, concessies en dieren.

Drempel investeringsbedrag

Bij het investeringsbedrag geldt altijd een drempel. Dat betekent dus dat er minimaal een bedrag geïnvesteerd dient te worden. Werk je echter in een samenwerkingsverband dan wordt er niet gekeken naar het bedrag dat jij als firmant investeert. In dit geval wordt er gekeken naar het bedrag wat het samenwerkingsverband in zijn geheel investeert.

Natuurlijk blijft de drempel ook in dit geval gelden. Wel heb je de mogelijkheid om bij de aangifte het bedrag aan investeringsaftrek verschillend met je overige firmanten te verdelen.

Tijdstip van in gebruik name

Belangrijk bij je investeringen is rekening te houden met het tijdstip van in gebruik name. Wanneer je een bedrijfsmiddel aanschaft dat niet direct gebruikt wordt voor je onderneming, dan dien je het claimen van de investeringsaftrek te verdelen over een periode.

Stel dat je een bedrijfsmiddel hebt aangeschaft in 2010 en deze pas in 2012 gaat gebruiken dan gebeurt het volgende. Bij de aangifte over 2010 neem je alleen dat bedrag onder de investeringsaftrek op wat je in dat jaar hebt betaald. Hetzelfde geldt voor het bedrag dat je in 2011 betaald. En in 2012 neem je dan bij het in gebruik name het resterende bedrag aan betaling op.

Na in gebruik name kun je dus geen bedragen meer als investeringsaftrek opvoeren.

Het recht op de investeringsaftrek kun je als ondernemer op verschillende manieren doen gelden. Het is niet altijd zo dat je voor elke investering ook een bedrag van je winst in aftrek mag brengen. Je bent aan bepaalde regels gebonden en die dien je op strikte wijze toe te passen wil je probleemloos gebruik kunnen maken van de investeringsaftrek.

Pin It on Pinterest

Share This