Btw algemeen bekeken

BTW  Intro en boekhouden |  ZZP deel 10 

 

Btw en boekhouden vormt het onderwerp van dit artikel. In het vorig deel van de gratis boekhoudcursus hebben we gesproken over journaalposten en voorbeelden. Het deel wat hierna volgt gaat over prive-ontrekkingen en prive-stortingen. Bij het drijven van een zzp bedrijf kun je niet om de heffing van de omzetbelasting heen, althans in de meeste gevallen dan. Omzetbelasting staat ook wel bekend als btw, wat staat voor belasting toegevoegde waarde.

Degene die uiteindelijk de btw-last draagt, is de consument. Btw is namelijk een verbruiksbelasting. Op het moment dat jij als persoon goederen gaat consumeren, dan dien je hierover btw te betalen.

Als bedrijf zijnde ontvang je btw van de consument op het moment dat deze in één of andere vorm een aankoop bij jou doet.

Btw afdragen en vorderen

Helaas is het nu niet zo dat je in de hoedanigheid van een bedrijf de btw in eigen pot mag stoppen. De btw dien je namelijk af te dragen aan de Belastingdienst.

btw afdracht en teruggaaf

Op het moment dat jij als ondernemer iets verkoopt, dan dien je hier btw over in rekening te brengen. Deze btw dien je dan af te staan aan de Belastingdienst.

Koop je zakelijks gezien iets, dan kan het ook zo zijn dat er btw in rekening wordt gebracht over de aankoop. In dat geval, wanneer er btw in rekening wordt gebracht, dan mag je in de hoedanigheid van ondernemer btw terugvragen van de Belastingdienst.

Uiteindelijk zal je als bedrijf te maken krijgen met een saldo aan btw dat afgedragen dient te worden in geval er meer is verkocht dan ingekocht. Of het omgekeerde, dat er juist een saldo aan btw ontstaat dat je dient terug te vragen wanneer je dus meer hebt ingekocht dan verkocht.

Btw-tarieven

Wanneer je een onderneming in Nederland drijft, dan heb je te maken met drie verschillende btw-tarieven…

btw tarieven

Je hebt een tarief van 21% (ervoor bedroeg het percentage 19%), een tarief van 6% en een tarief van 0%.

Het percentage van 21%, ook wel het hoog-tarief genoemd, wordt gebruikt voor de meeste goederen en diensten die er worden verkocht.

Het percentage van 6%, ook wel het lage tarief genoemd, wordt gebruikt voor goederen en diensten die voornamelijk behoren tot de eerste levensbehoeften. Hier kun je dan denken aan etenswaren, literatuur en sommige vervoersdiensten.

Het percentage van 0%, ook wel het nul-tarief genoemd, wordt gehanteerd in de situatie wanneer er sprake is van export. Je hebt dan dus te maken met goederen en diensten die je verkoopt aan afnemers die zich in het buitenland bevinden.

Belasting over toegevoegde waarde

De naam belasting over toegevoegde waarde is niet zomaar bedacht. Uit het hierna volgend voorbeeld zal blijken waarom.

toegevoegde waarde en belastingen

Stel dat er zakelijk gezien goederen worden ingekocht bij een ander bedrijf voor een waarde van € 2.000. Deze goederen worden nu aan de consument verkocht voor € 5.000. Hier kun je nu over een toegevoegde waarde spreken van € 3.000 (5.000-2.000).

Gaan we nu de btw over deze verschillende bedragen berekenen, dan ontstaat het volgend plaatje (let op: in dit voorbeeld gaan we uit van het oud tarief van 19%, inmiddels bedraagt dit 21%).

Voor de inkoop werd er € 380 aan btw in rekening gebracht (19% van 2.000) en voor de verkoop werd er € 950 aan btw in rekening gebracht (19% van 5.000). Op basis hiervan dien je aan de Belastingdienst af te dragen € 950 aan btw terwijl je tegelijkertijd een vordering op de fiscus van € 380 hebt. Per saldo dien je af te dragen € 570 aan btw.

De berekening kun je ook controleren door gebruik te maken van de toegevoegde waarde. Hier was de toegevoegde waarde € 3.000. Als je daarover 19% berekent, dan kom je ook uit op € 570.

Door simpelweg het verschil te nemen tussen de inkoop en verkoop krijg je een saldo dat je kunt benoemen als de toegevoegde waarde. Omdat je hebt verkocht, dien je over deze toegevoegde waarde omzetbelasting te berekenen, vandaar dan ook de naam belasting toegevoegde waarde.

Kas en omzetbelasting

In dit verhaal dien je ook nog de kas erbij te betrekken om te kijken wat uiteindelijk de invloeden zijn geweest van al deze handelingen op de financiële positie…

btw en positie kas boekhouding

Door de verkoop heb je aan omzetbelasting ontvangen een bedrag van € 950. Je hebt betaald aan omzetbelasting een bedrag van € 380 voor de inkoop en € 570 dien je af te dragen aan de fiscus. Totaal dus € 950 wat je dient te betalen aan omzetbelasting.

Per saldo is dus de invloed op je kas nihil. Immers je hebt aan omzetbelasting ontvangen een bedrag van € 950. Je kas steeg hierdoor. Uiteindelijk heb je € 950 aan omzetbelasting moeten betalen waardoor je kas weer met hetzelfde bedrag is gedaald. Per saldo is de invloed van dit btw verhaal dus nihil op de financiële huishouding.

Slot

Wanneer je als bedrijf goederen inkoop of verkoopt zal je in vele gevallen te maken krijgen met de omzetbelasting. Wanneer je btw afdraagt en terugvordert zal uiteindelijk het effect op je kas nihil zijn.

Pin It on Pinterest

Share This